01-08-2024 · Kris Van Loo voor Paardensport Vlaanderen
De Belgische jumpingruiters plaatsen zich probleemloos voor de finale van de landencompetitie. Ze kwamen als vierde uit de kwalificatie. Gilles Thomas (Ermitage Kalone) startte met een foutloze ronde. Wilm Vermeir (IQ van ’t Steentje) liet een balk vallen op de allerlaatste hindernis. Vicewereldkampioen Jérôme Guery (Quel Homme de Hus) kreeg eveneens één fout, op het middelste onderdeel van de driesprong. Dat leverde een totaal van 8 strafpunten op. Duitsland kwam met 3 foutloze ronden aan de finish, USA verzamelde 6 strafpunten. Dan volgen België, Groot-Brittannië en Nederland met 8. In de finale van morgen start de top 10 met een blanco blad.
Hoe heeft Gilles zijn eerste Olympische rit ervaren? ‘Onze integrale voorbereiding is vlekkeloos verlopen en gisteren gaf Ermitage ook een goed gevoel tijdens de warm up. Vandaag moest het wel gebeuren en dan is het fijn om zo te kunnen starten. De eerste twee, drie hindernissen zijn altijd een beetje spannend. Dan voel ik dat Ermitage er zin in heeft en zijn we vertrokken.’ Het parcours was geen echte verrassing voor de Belgische kampioen: ‘Ik ken de parcours van Santiago Varela en Gregory Bodo, ze zijn technisch, moeilijk genoeg en fair en dat was nu niet anders. Op uitzondering van Zwitserland hebben de landen die we verwachten in de finale zich geplaatst. Wij zijn alle drie met een goed gevoel uit de piste gekomen en dat is het belangrijkste voor de finale van morgen.’
Gilles Thomas debuteert op de Olympische Spelen. Hij mag met zijn 26 jaar dan wel de jongste ruiter van het team zijn (Wilm Vermeir is 45, Jérôme Guery 44), helemaal onbeslagen komt hij niet op het ijs. Gilles Thomas was in zijn jeugdjaren al bijzonder succesvol. Hij werd 8 maal geselecteerd voor de Europese kampioenschappen bij de jeugd en dat leverde 3 gouden en 3 zilveren medailles op. Kan hij teren op die ervaring? ‘Voor een jeugdruiter is het EK het hoogst haalbare. Voor een senior zijn dat de Olympische Spelen. In die zin is het vergelijkbaar. Als ik denk aan de Spelen, zou ik het eerder vergelijken met mijn allereerste EK’s, die waren het spannendst omdat je niet weet wat je te wachten staat. Het is nu niet anders: heel veel publiek en opmerkelijk veel (media) aandacht van de buitenwereld. De wedstrijd op zich is niet anders, er komt wel veel meer op je af en dat is overweldigend. Ik heb de eerste dagen van de Spelen thuis gevolgd via allerhande kanalen en dan voelde ik de spanning stijgen, bij de andere atleten en bij mezelf. Daarom heb ik mijn social media bewust al enkele dagen afgezet en kijk ik geen televisie. Het is ook goed dat we in een hotel slapen in de buurt van Versailles en niet in het Olympisch dorp, waar we na de openingsceremonie overnacht hebben. Daar word je helemaal opgeslokt in de Olympische sfeer. Wij zitten in onze bubbel en dat is veel beter voor onze concentratie. Het moet een wedstrijd zijn zoals een andere en dat lukt in onze setting. En na mijn foutloze rit ga ik vannacht op beide oren slapen.’